ANALYSE – PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher heeft woensdag een mail gestuurd naar zijn leden waarin hij alvast een voorproefje geeft van de nieuwe koers die hij met de partij wil varen.
Asscher pleit voor een “een progressieve koers voor een sociale economie en een fatsoenlijke samenleving”.
Maar om die kant op te gaan, moet het concept-verkiezingsprogramma van de sociaal-democraten volgens hem wel op een aantal punten veranderd worden.
Hij noemt drie punten, die we ook al hoorden langskomen tijdens de lijsttrekkerscampagne: een kritische houding naar de EU, scherper immigratiebeleid en een flexibele AOW-leeftijd. Dit zijn speerpunten die we de afgelopen jaren eerder van populistisch-rechts zouden hebben verwacht, dan van de PvdA.
(Het zinnetje “voor een Nederland waarop iedereen trots kan zijn” komt ook bekend voor.)
PVV populair bij lagere inkomens
Het lijkt erop dat de PvdA eindelijk doorheeft dat de oorspronkelijke (blanke) PvdA’er al jaren onderdak vindt bij de SP en nieuw rechts; bij de PVV, bij 50Plus en hun voorgangers - de partijen die de drie speerpunten van Asscher al jaren claimen.
Dat werd ook duidelijk bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2015.
Als we er even van uitgaan dat de ‘gewone gezinnen’ en de ‘arbeiders’ mensen met een modaal inkomen of lager zijn, is de PVV verreweg de grootste partij. Uit onderzoek van IPSOS bleek destijds dat bijna 42 procent van de PVV-stemmers minder dan modaal verdient, ruim 21 procent heeft een modaal inkomen.
De meerderheid van de mensen die in 2015 op de PvdA stemde, had een bovenmodaal inkomen en slechts 18 procent van de PvdA-stemmers verdiende modaal.
PvdA voor hoogopgeleiden
Eenzelfde soort verdeling zie je wanneer je kijkt naar opleidingsniveau. De helft van de PvdA-kiezers is hoogopgeleid, tegenover 17 procent bij de PVV. De A zou ook prima voor ‘academici’ kunnen staan.
Dat was niet altijd zo.
In 2012, na de vorige verkiezingen, concludeerde het Nationaal Kiesonderzoek (dat sinds 1971 wordt gehouden) al dat de Partij van de Arbeid een opvallende gedaantewisseling had doorgemaakt.
Persbureau ANP berichtte destijds:
"Zeer opvallend is de kentering in het opleidingsniveau van de kiezer die voor de arbeiderspartij koos. Die was in de jaren 70 en aan het begin van de jaren 80 nog laagopgeleid, maar sinds de millenniumwisseling maakt die groep nog maar ruim 20 procent uit van de kiezers, terwijl de hoogopgeleiden de overhand nemen met 60 procent van de stemmen. Ook is duidelijk te zien dat de PvdA-stemmer langzaamaan vergrijst."
Toen Marianne Thieme de andere partijen eind vorige maand verweet ‘een slap aftreksel van D66’ te zijn, legde ze in ieder geval bij de Partij van de Arbeid de vinger op de zere plek. Als je als arbeiderspartij vooral hoogopgeleide rijken trekt, kan je jezelf afvragen of je plannen nog wel passen bij de achterban die je claimt te vertegenwoordigen.
Asschers aanval op de stokpaardjes van de PVV en 50Plus is dus helemaal zo gek nog niet.
De vraag is wel of er behoefte is aan nóg een partij die Europa eerlijker wil maken, de AOW-leeftijd weer omlaag wil brengen en immigratie wil aanpakken. Daarvan hebben we er inmiddels al erg veel.